MENS wat ben je mooi

AMSTERDAM – “My Dutch is slecht”, begint Yussuf luchtig zijn verhaal. Sinds 2009 leeft hij in Nederland zonder geldige papieren. Somalië is zijn geboorteland. Een land in burgeroorlog met problematiek rondom kindsoldaten. Yussuf was en is activist. Hij sprak zich uit tegen kindsoldaten, maar dat maakte zijn situatie onveilig. “Mensen wilden me dood hebben.” 

Hier werd zijn verhaal niet geloofd. Nederland dacht dat hij uit Kenia zou komen, een land dat wij niet als onveilig zien. In een oorlog wordt niet gedocumenteerd. Dus kon hij niet bewijzen dat hij echt uit Somalië afkomstig is, en kan hij hier ook niet naar terugkeren. 

Schaamte en gelijkheid

Ik schaam me kapot voor mijn land. Al een hele tijd. Sinds de PVV vorig jaar de grootste partij werd, is dat gevoel van schaamte alleen maar toegenomen. Men denkt hier dat de plek waar je wieg stond bepaalt welke rechten je wel en niet hebt. Misselijkmakend, die gedachte. 

All Included is een Amsterdamse organisatie met een pand in de Plantage Dokstraat. In de oude kerk zit een bar en een keuken die drie keer per week gebruikt wordt om maaltijden te koken voor ongedocumenteerden. Eén keer per week is er een open huis voor culturele en maatschappelijke evenementen. 

De migranten steunorganisatie verleent directe hulp en doet politiek werk. Zo komen ze op voor de rechten en vrijheid van migranten bij beleidsmakers in Amsterdam, Nederland en Europa. Ze maken mensen wegwijs op onder andere medisch en sociaal gebied.

Voorafgaand aan ons bezoek las ik de site. De eerste zinnen die ik daar las zijn de volgende:

Met het verdwijnen van de nationale grenzen verdwijnt de nationale identiteit. Iedereen wordt wereldburger en ongeacht afkomst verdient eenieder gelijke rechten en gelijke kansen. Daarom ook voor migranten gelijkwaardige ‘all included’ rechten en plichten. 

Ik zou de woorden groots op iedere landsgrens die wij mensen ooit verzonnen hebben, willen kalken. 

Detentie, gevangenis

Vincent werkt voor All Included. Yussuf leerde hem kennen en sindsdien is het langzaam beter met hem gegaan. Samen vertellen ze ons over het leven van ongedocumenteerden in Nederland. Een schrijnend verhaal waar je het liefst je oren en ogen voor zou sluiten, wat volgens mij de belangrijkste reden is om dat niet te doen. 

Illegaal in Nederland betekent geen school en geen werk. En dan is er nog de angst om met de politie in aanraking te komen. Twee keer zat Youssef in detentie. “Ze noemen het detentie, maar het is een gevangenis.” Hij werd aangesproken door de politie terwijl hij aan zijn fiets sleutelde op straat. Omdat hij geen documenten kon laten zien werd hij opgepakt. 

“Je zit met zijn tweeën op een kamer en vaak spreek je elkaars taal niet. Activiteiten zoals voetbal helpen een beetje, maar het grootste deel van de dag zit je in een cel. De eerste keer zat ik er 5 maanden, de keer daarna 7 maanden en 15 dagen. Daarna gooien ze je op straat en wordt er van je verwacht dat je binnen 24 uur het land verlaat.” 

Yussuf heeft ook een tijdje in de isoleercel gezeten. Gek genoeg vertelt hij er met een glimlach over. “Ik ben een activist en dat kan ik niet uitzetten. Je probeert altijd een manier te vinden om het leven beter te maken. Ook in detentie. De isoleercel is een lege ruimte. Geen bureau of bed.” 

Amnesty International noemt dat marteling”, zegt mijn docent hierop. 

Wereldhuis

Yussuf begeleidt ons door de Amsterdamse straten naar een pand aan de Nieuwe Herengracht. Om binnen te komen nemen we een trapje naar beneden, waar zelfs ik met mijn 1 meter 68 moet bukken om mijn hoofd niet aan de witgeschilderde gevel te stoten. 

Het voelt vreselijk ongemakkelijk. Ik heb het recht niet om tijd en aandacht te krijgen van de vrijwilligers die hier rondlopen. Waar hebben wij dat aan verdiend? 

Pablo werkt al geruime tijd voor het wereldhuis. Hij neemt ons mee in zijn wereld en vooral die van de mensen die in de kelder van het pand neergestreken zijn. 

Iedere dag lopen hier ongedocumenteerden rond van ongeveer 25 verschillende nationaliteiten. Van tien tot vier kunnen ze chillen, uitrusten, wassen, internetten of van het toilet gebruik maken. Ze kunnen er terecht met kleine en grote vragen. 

De ongedocumenteerden die het wereldhuis bezoeken komen uit veilige en onveilige landen. Landen waar een oorlog woedt of landen met strenge regels rondom homo’s en lesbiennes. 

Sommige mensen moeten anderhalf jaar zonder huis, werk en eten onderduiken op de Nederlandse straten, voordat ze opnieuw in Nederland asiel aan kunnen vragen. Hun enige recht is medische zorg. Zelfs een daklozenopvang mogen ze niet betreden.

De PowerPointpresentatie bevat een lijstje problematiek waar de mensen om ons heen mee te maken krijgen.

Trauma, fysieke en psychische kwetsbaarheid, dakloosheid, geen inkomen, geen netwerk, taal- en communicatieproblemen. Een van deze problemen is schrijnend genoeg, laat staan meerdere of allemaal. 

Het is wachten. Wachten op een dag dat het gaat veranderen. 

Niet ongemakkelijk gezellig gegeten

Ondertussen is het eten klaargemaakt. We verlaten onze gesloten ruimte en mogen ons mengen met de mensen hier. Een moment waar ik me al de hele dag een beetje zenuwachtig over voel.  

Pablo schuift een stoel voor mij naar achteren. Drie mannen zitten aan de tafel. Het voelt gek, een beetje onwennig. Ik zit daar met een bord eten, zij hebben nog niks. Ik kom hier als witte journalist en zij behoren misschien wel tot de kwetsbaarste groep die we hebben in dit land. Wat moeten deze jongens met mij aan tafel. 

Ik zet me er snel overheen en besluit als aftrap te vragen waar ze vandaan komen. Een van hen komt uit Nigeria, dat vertelt hij enthousiast. Ik vraag hem of hij een beetje Nederlands spreekt. Nee, dat niet. Maar hij geeft aan wel goed Duits te spreken. 

In vloeiend Duits begint hij, zonder bij mij te checken of ik de taal machtig ben, eindeloos te vertellen. Hij heeft geluk, ook ik spreek Duits. Ik had met mijn vraag het perfecte knopje bij hem ingedrukt. Ik merk hoe trots hij is op zijn talenknobbel. Vier jaar woonde hij in Duitsland voordat hij via Italië in Nederland terechtkwam. “Heb je binnen vier jaar Duits geleerd?” vraag ik hem. “Ik sprak het na twee jaar!” reageert hij. 

Ik vraag hem niet naar de situatie in zijn geboorteland, ondanks dat ik nieuwsgierig ben waarom hij gevlucht is. Ik besluit dat dit gegeven voor het verhaal niet uitmaakt. Zijn wil om er iets van te maken hier is groter en veel belangrijker dan zijn geschiedenis.

Nadat de man uit Nigeria opstaat raak ik in het Engels en een beetje Frans in gesprek met de man die al een tijdje zwijgend tegenover me zit. Hij is 28 en komt uit Congo. Daar is hij opgeleid tot elektricien en hij zou niets liever willen dan hier doorstuderen en aan de slag gaan. Werken. Geld verdienen. Toekomst bouwen. 

Mensen

Ik moet door mijn beide docenten en Pablo teruggeroepen worden naar de groep. Als laatste sluit ik weer aan. Pablo kijkt me aan en wijst me op het feit dat ik wel lekker aan het kletsen was. “Wat heb je geleerd?” vraagt hij me. Midden in Amsterdam zeg ik zonder daar verder lang over na te denken, zo Brabants als mogelijk: “Da T keigezellige mensen zijn!” 

Keigezellige mensen, die bovenal mensen zijn. Mensen die helaas eigenaar zijn van een heftig verhaal, maar ook over een enorme veerkracht, positiviteit, engelengeduld en stuk voor stuk talent dat ze hier niet mogen inzetten.