Vissenbloed, mekkerende schapen, ‘I will survive’ en andere prikkels

AMSTERDAM – “Het is een beetje eng, ik weet niet of je daar tegen kan”, vertelt een oudere vrouw achter de balie me terwijl ze opkijkt uit haar boek en mijn ticket scant. Fantastisch. Moest ik hier echt in mijn eentje naartoe komen? Ik verdwijn achter een donkere deur in een donkere ruimte. De beveiliging loopt er rond met een klein zaklampje om nog iets te kunnen zien. Mijn ogen worden getrokken naar de lichtere plekken in de kamer; de bewegende beelden die in een loop worden afgespeeld met projectoren op grote schermen.

“Het is een beetje eng, ik weet niet of je daar tegen kan.”

De eerste ruimte verwart me. Deze ruimte telt vijf schermen, vijf verschillende filmpjes en vijf verschillende geluiden. Ik maak een foto van de tekst op de muur, want de tekst lezen is haast onmogelijk met de prikkels van deze vijf verschillende video’s op de achtergrond. Een constant piepje: tuut tuut, tuut tuut, tuut tuut. Een film die ik nog het meest associeer met scenes uit dokter Pol; een lammetje wordt geboren en dat wordt getoond in alle kleuren en geluiden. Ik hoor een paard en een stromend riviertje. Alles komt kei hard binnen.

Het gaat niet om de kwaliteit van de beelden, maar om wat ze vertellen. De ontbrekende kwaliteit van meerderen beelden helpt daar aan mee. Uit de tweede kamer met beelden is weinig duidelijkheid te scheppen. Als je honderd mensen zou vragen wat ze daar zouden zien, zouden deze honderd mensen allemaal met een andere associatie komen. De tekst aan de muur vertelt dat de makers de beelden zelf ook niet konden verklaren. Dit maakt het kunst, denk ik.

Vervolgens stap ik een nieuwe kamer binnen. Een film zonder tekst maar met veel geluid wordt afgespeeld op een groot doek. Er wordt gespeeld met perspectief. De video toont het verhaal van een Amerikaanse vissersboot, en de camera’s zijn overal waar je ze niet zou verwachten. Vissenogen, stromend bloed, een visser die door een grote plas water stapt, de wilde oceaan. Echt en puur kan je kijken naar dit verhaal. Geen filters. Het is een totaal andere manier van film dan je gewend bent. Het show don’t tell principe duidelijk zichtbaar. Filmische onjuistheden creëren een hele nieuwe dementie.

Een man en een vrouw zitten voor mij al een tijdje gefocust naar de beelden te kijken. Relaxed op een eigenlijk niet zo’n relaxed bankje.

De grootste ruimte komt daarna, videobeelden gemaakt in ziekenhuizen. Niets wordt onbelicht gelaten. Buiten- en binnenkant van patiënten worden tentoongesteld. Nergens wordt op bespaard. De beelden bij elkaar maken een groot plaatje. Niet perfect, wel kunstzinnig.

Een andere kamer verteld het verhaal van een Japanse moordenaar, maar het geluid van de kamer hiervoor is nog duidelijk hoorbaar. Ik zit te staren naar deze man, zijn ogen, zijn neus en mond worden in bijzondere perspectieve in beeld gebracht. Veel gebeurt er niet, maar toch blijf ik kijken.

Overal waar je even stil probeert te staan, zitten, om je heen kijken, hoor je andere geluiden op de achtergrond. Draagt het geluid van de andere ruimte bij aan de beleving van deze video? Voor mij niet. De prikkels worden me allemaal een beetje veel. Ik verstijf helemaal, wil niet opstaan van dat ene bankje.

Ik merk dat ik eerst alle bordjes lees voordat ik ergens naar binnen ga om mijn ogen de ruimte te geven om echt alles in me op te nemen. Vertellen de bordjes me wat ik moet zien en denken? Kan ik zelf nog wel een beeld vormen zonder het lezen van de bordjes? Wat zou ik dan van deze tentoonstelling gedacht hebben?

“I will survive” trekt mijn aandacht. Een opmerkelijk liedje in een ruimte vol patiënten, doctoren, bloed en vreemde perspectieve op het menselijk lichaam.

Ik denk niet dat dit echt een tentoonstelling voor mij is. Er zijn veel te veel prikkels om me echt ergens op te kunnen focussen. Ik weet niet zeker of dat het gevoel is wat de makers over wilde brengen. Ik werd langzaam helemaal gestoord. Je moet een of meerdere zintuigen uit kunnen zetten om de tentoonstelling echt in je op te kunnen nemen, dat kan ik nou eenmaal niet. Ik hoor en zie alles en kan me slecht focussen. Het prikkelt al mijn zintuigen op een verkeerde manier.

Als ik uit de tentoonstelling loop moet ik bijkomen. Ik hoor nog steeds alles wat er gebeurt. Ik sta naar het restaurant te staren, luisterend naar alle geluiden; gepraat, borden, bekers en bestek, gelach.

Tot een uur daarna blijven mijn zintuigen weid open staan voor iedere mogelijke stimulans. Pas als ik goed en wel mijn plekje in de trein richting Eindhoven gevonden heb kan ik weer een klein beetje tot rust komen.